Auteursarchief: seanvos

Bewoners: een lastige hindernis of onmisbare informatiebron? (3)

Onderdeel van drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ – 3

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Bewoners zijn niet alleen de klant van de corporaties, maar ook de ultieme ervaringsdeskundigen als het gaat om de waardering van het woongenot in een complex. Het is alleen daarom al nuttig om bewoners intensief bij de planvorming te betrekken in het geval van onderhoud en/of woningverbetering. Wanneer bewoners intensief in het renovatieproces worden betrokken en de kans krijgen om mee te denken in de te kiezen aanpak, loopt het proces uiteindelijk soepeler en levert het vaker tevreden klanten op. Ook blijkt het onderwerp huurverhoging vaak gemakkelijker bespreekbaar te worden, met een grotere slagingskans voor een kwaliteitssprong als resultaat.

Moeten we wel of geen huurverhoging vragen voor energiebesparende maatregelen? Dat is een veel gehoorde vraag wanneer er plannen worden gemaakt voor renovatie van een complex. De meningen hierover zijn nogal verdeeld. Er zijn corporaties die een renovatie met woningverbetering alleen door laten gaan wanneer bewoners meebetalen in de vorm van een huurverhoging en er zijn corporaties die juist geen huurverhoging vragen, vaak om gedoe te voorkomen en energiebesparende maatregelen snel en zonder een uitgebreid communicatietraject te kunnen nemen. Wij zijn in de meeste gevallen voorstander van de eerste strategie. Wanneer bewoners akkoord gaan met een huurverhoging, wil dat zeggen dat ze bewust over de consequenties hebben nagedacht en dus in zekere mate achter de plannen van de corporatie staan. Uiteraard moet de huurverhoging in verhouding staan tot de geboden verbetering van het woongenot en de energiebesparing die met de maatregel wordt behaald. Wanneer woningverbeteringen gratis worden aangebracht klinkt dat in eerste instantie interessant voor de bewoner, maar is het nog maar de vraag of alle bewoners op deze maatregelen zitten te wachten. Zij hebben er immers niet om gevraagd en worden geconfronteerd met maatregelen en overlast die voor het gevoel van bovenaf wordt opgedrongen. Als de genomen maatregelen dan vragen om een andere manier van handelen (bijvoorbeeld bij een nieuw ventilatiesysteem de ventilatie een stand hoger zetten bij het douchen) of meer overlast veroorzaken (bijvoorbeeld meer herrie als gevolg van mechanische afzuiging), kan dat leiden tot een regen van klachten, waar je als corporatie niet op zit te wachten. Indien de bewoners zelf hebben meegedacht over welke maatregelen genomen zouden moeten worden en er bovendien aan meebetalen, ligt de tolerantiegrens doorgaans een stuk hoger omdat ze beter op de hoogte zijn van wat er gaat gebeuren en weten wat de consequenties zijn van de ingreep.

Verder lezen

Vragen of aanbieden? (2)

Onderdeel van drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ – 2

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Waar deel 1 van dit drieluik ging over het mijden van risico’s in het beheer van de bestaande voorraad en de noodzaak voor een kwaliteitssprong voor een groot deel van deze voorraad, staat in dit deel de aanpak van het renovatieproces centraal. Hoe kan iedere euro die aan de verbetering van het bestaande vastgoed wordt besteed zo efficiënt mogelijk worden uitgegeven? Wij geloven dat de aanpak van de bestaande voorraad kwalitatief beter, sneller, efficiënter en spectaculair goedkoper kan, mits er goed gebruik wordt gemaakt van de aanwezige schaalgrootte en er een andere procesaanpak wordt gekozen.

Iedere woning is anders en daarom is iedere renovatie een unieke opgave, wordt vaak gezegd. Toch is dit slechts ten dele waar. Na de oorlog is er in de wederopbouwperiode een enorme nieuwbouwproductie gerealiseerd, waarbij door het hele land op zeer grote schaal slechts vier verschillende woningtypen zijn gerealiseerd: rijtjeswoningen (meestal doorzon), duplexwoningen, portieketagewoningen en galerijflats. De woningen van een zelfde type vertonen onderling grote overeenkomsten en zijn daarom ook zeer geschikt voor een seriematige aanpak waarbij voor een aantal belangrijke componenten zelfs geautomatiseerde industriële productie mogelijk is, met alle bijbehorende schaalvoordelen. Het bouwproces in Nederland is er echter nog niet op ingericht om de voordelen die een seriematige aanpak biedt volledig te benutten, waardoor bouwen en renoveren aanzienlijk duurder uitpakt dan noodzakelijk.

Verder lezen

Risico’s nemen of risico’s mijden? (1)

Onderdeel van drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ – 1

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

De corporatiesector maakt moeilijke tijden door als gevolg van het politieke klimaat, de ontwikkelingen in de bouwsector en de steeds verder toenemende woonlasten. Daarnaast staan corporaties over het algemeen niet bepaald bekend om hun innovatieve manier van werken en een snelle reactie op veranderende omstandigheden. Toch vragen de marktomstandigheden van nu op een passende, snelle en doortastende reactie van alle betrokken partijen. De aandacht gaat daarbij vooral naar het op peil houden van de kwaliteit van de bestaande voorraad in deze moeilijke tijden. In het drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ reikt SlimRenoveren aan de hand van hun eigen visie op de bouw- en renovatiesector drie belangrijke handvatten aan voor een innovatieve aanpak voor het realiseren van een grootschalige, effectieve en grondige kwaliteitssprong in de bestaande woningvoorraad.

Voor sommige corporaties zijn de onderwerpen een open deur. Zij behoren tot het handjevol koplopers dat de weg naar innovatie heeft gevonden en deze weg vol bevlogenheid volgt. Herkent u uw werkwijze in de onderwerpen die aan bod komen? Gefeliciteerd, u bent op de goede weg en behoort tot de innovatoren van Nederland!

Uiteraard nodigen wij u van harte uit om te reageren op de onderwerpen die in dit drieluik aan bod komen en uw visie te schetsen. We roepen daarbij op tot het voeren van een brede, positieve discussie, waarbij de nadruk vooral ligt op kansen en succesverhalen die in staat zijn om de bestaande beren van de weg te doen verdwijnen.

Verder lezen

Vandaag experiment, morgen bewezen techniek

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Van evaluatie komt evolutie

Hoe lang moet een bestaande woning in Nederland gemiddeld meegaan? Op dit moment staan er in Nederland 7.104.518 woningen (CBS, 2010). Gemiddeld worden er per jaar 20.000 woningen gesloopt en 75.000 woningen nieuw gebouwd. Gaan we uit van deze sloopcijfers, dan wordt jaarlijks 20.000 / 7.104.518 = 0,28% van de voorraad vervangen en moet een woning een levensduur hebben van maar liefst 355 jaar. Dat is niet haalbaar, maar gelukkig komt er aan de gigantische nieuwbouwprojecten van de afgelopen jaren langzaam een einde. Er worden geen uitbreidingslocaties meer ontwikkeld op Vinex schaal, maar de nieuwbouwproductie wordt kleinschaliger en dient meer en meer voor de vervanging van verouderde bestaande voorraad. Stel nu dat we de gehele nieuwbouwproductie van 75.000 woningen per jaar gaan inzetten voor vervanging van de bestaande voorraad, dan wordt jaarlijks 75.000 / 7.104.518 = 1,06% van de voorraad vervangen, waarmee de gemiddelde noodzakelijke levensduur van een woning daalt naar 95 jaar. Dat is al flink korter, maar betekent dat woningen uit bijvoorbeeld 1965 nog minimaal vijftig jaar in de voorraad moeten blijven. Een flinke opgave, waarbij dan geen enkele plaats meer zou zijn voor nieuwbouw op nieuwe locaties.

Deze opgave is tot nu toe altijd opgepakt met maatregelen voor een periode van tien tot twintig jaar. Het is het welbekende lijstje van kozijnen met dubbelglas, spouwisolatie, dakisolatie en een HR-ketel. Onze overheid stimuleerde dit beleid met allerlei subsidies die het laaghangend fruit aan energiebesparingsmaatregelen bevorderen. Maar komt de woningmarkt daar echt verder mee? Is het niet een verschuiving van het probleem naar later in de exploitatie?

Verder lezen

Het einde van de spouwmuur?

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Nederland bouwt haar woningen in baksteen. Een bakstenen buitenblad staat voor de woonconsument gelijk aan traditie en degelijkheid en is daarom al eeuwen populair. De gemetselde muur heeft door de eeuwen heen langzaamaan een ontwikkeling doorgemaakt. Het begon allemaal met de steensmuur. Deze was dik genoeg om de gebouwconstructie te dragen, het ergste regenwater te keren en had voldoende thermische massa om oververhitting in de zomer te voorkomen. De steensmuur werd na verloop van tijd opgevolgd door een dubbele halfsteens muur: de spouwmuur was geboren. Door de muur in twee delen op te splitsen hadden regenwater en optrekkend vocht minder kans om door te dringen tot het interieur, wat het wooncomfort ten goede kwam. Door de spouw te ventileren kon het binnenblad gemakkelijker drogen en door het effect van drukvereffening kon het binnenblad haast onmogelijk nog nat worden. Kortom: een hele verbetering. De volgende stap in de evolutie van de spouwmuur was de toevoeging van isolatie. Een isolatiedeken werd tegen het binnenblad bevestigd met behulp van spouwankers. Het warmteverlies werd hierdoor beperkt, wat wederom het wooncomfort ten goede kwam en bovendien een lagere energierekening opleverde. Door de jaren heen is de dikte van de spouw toegenomen om plaats te bieden aan dikkere isolatie, zodat aan de steeds strenger wordende bouwnormen kon worden voldaan. So far so good…

Verder lezen