Categoriearchief: Levensduurdenken

Manifest Renovatievisie 2050

Onderhoud als kwaliteitsspel

Op zoek naar besparing

De kosten van het beheer van de sociale huurwoningen staan onder druk. Door de beperking van de financiële middelen wordt er langs alle wegen gezocht naar reductie van deze kosten. Eén van de onderdelen vormen de onderhoudskosten, die gemiddeld circa €1.400,- per woning bedragen (1). De vraag is nu,welke reductie mogelijk en zinvol is. Natuurlijk is het eenvoudig door de kwaliteit te verlagen de kosten structureel te verminderen. In de particuliere sector is dit een veel toegepaste methode. Maar de sociale huursector is juist in eerste instantie gericht op het verschaffen van ‘goede’ en ‘betaalbare’ woningen en daar hoort ook passend onderhoud bij.
Verder lezen

Energiearme concepten trekken de woningmarkt weer vlot

Woningen zijn te duur. De verwachting is dat de prijzen nog verder dalen omdat mogelijke kopers onvoldoende hypotheek krijgen en verhuurders worstelen met onrendabele exploitaties. Grondbezitters verlagen aarzelend hun prijzen, beleggers nemen met wat minder rendement genoegen, maar vooral aanbieders van concepten reageren met woningconcepten die al tot 25% betere prijs/prestatie hebben. Er zijn inmiddels alleszins betaalbare energiearme oplossingen beschikbaar, zowel voor nieuwbouw als renovatie. Als deze mogelijkheden worden benut kan de woningmarkt daardoor weer opleven. Door nodeloze kosten te vermijden, (onnodige woonlasten, overbodige afschrijvingen op de grond) komen we sneller uit de crisis. Omdat van deze vernieuwende concepten nog te weinig gebruik wordt gemaakt start het Netwerk Conceptueel Bouwen hiervoor een actieplan. Op haar jaarcongres, op 31 januari 2013 wordt hiermee gestart. Dit plan is opgezet met het programma De Energiesprong van Platform 31. Verder lezen

Intervam gaat de hoogte in

een serie over systeemwoningen -8-

In de serie over systeembouw wordt deze keer nader stilgestaan bij het systeem VAM. Dit systeem werd door NV Intervam op de markt gebracht. Begonnen in 1959 tot begin 70er jaren. Hiervoor beschikte zij over fabrieken in Valkenburg (Z.H.), Hoogkerk en Utrecht. Deze laatste is de grootste waar de wanden, vloeren en galerijplaten worden geprefabriceerd. De andere twee maken de meer gespecialiseerde elementen zoals trappen, borstweringen en dakranden. De productie in Utrecht is het grootste deel van de VAM-productie. Het is dan ook niet vreemd dat we in Utrecht een grote concentratie aan Intervam flats aantreffen. Ongeveer 6.500 Intervam van de 14.000 die er gebouwd zijn staan in Utrecht. Bijvoorbeeld in Kanaleneiland waar veel middelhoge bouw staat, maar ook in Overvecht, waar de flats tot wel tien verdiepingen de hoogte in gaan. En dat voor een portiekflat.

VAM_productie

Verder lezen

BMB, industriële uitvoeringsmethode met tradtioneel beeld

Een serie over systeemwoningen -7-

In 1934, bijna tachtig jaar geleden, is de eerste woning in Engeland voorzien van een gemechaniseerde, gemetselde gevel (1). In 1949 was het een primeur in Amsterdam en vervolgens zijn er in de periode tot 1973 zo’n 30 duizend woningen geproduceerd volgens het BMB-systeem (2).
BMB (Baksteen Montage Bouw) is een industriële uitvoeringsmethodiek voor alle woninggebouwtypen (laag-, middel-, hoogbouw) (3), kantoren en scholen. Bij de montagebouwmethode worden geprefabriceerde betonnen wandelementen, van een halve of hele verdiepingshoogte, en gemetselde vloerplaten op het werk met een kraan gemonteerd. Dit alles wordt omhuld door geheel geprefabriceerde gevelelementen (halve verdiepingshoogte), samengesteld uit een spouwconstructie met betonnen binnenspouwblad en buitenspouwblad van mechanisch gemetselde baksteen. Het resultaat is een arbeidsbesparing op de bouwplaats met 65 à 70 procent. Op de bouwplaats staat ‘montage’ centraal. Bijvoorbeeld de schilder en stukadoor zijn bijna geheel geëlimineerd (circa 30 à 35 uur per woning).
Het systeem is vooral in Noord-Holland en Noord-Brabant gerealiseerd, met een grote concentratie in vijf plaatsen (4). Tevens zijn bij het merendeel van de woningen slechts drie architecten betrokken: Maaskant, Van Heelsbergen of Van Heeswijk (5).

Verder lezen

Coignet-systeem, beton als bouwmateriaal

Een serie over systeemwoningen -6-

In het bouwsysteem ‘Coignet’ zijn in de periode 1959 t/m 1975 31 duizend woningen gebouwd, vooral in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland en een beetje in Utrecht (1). Dit systeem wordt gekenmerkt door een grote mate van standaardisatie, vanwege het industriële proces en tevens door de toenmalige standaardisatie van de woningplattegronden. Het beton is het basismateriaal, zowel voor de dragende wanden en vloeren, als ook in veel gevallen voor de buitengevel (standaardisatie betonelementen, al of niet grindbeton) en voor de niet-dragende binnenwanden.
Circa een kwart van de woningen bestaat uit portieketagewoningen. Medio jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw zijn de galerijflats en de eengezinswoningen op grote schaal op de woningmarkt verschenen. De komst van aardgas, lift en economische groei heeft dit versneld.
Verder lezen

Pronto-systeemwoning, een concept met een verhaal

Een serie over systeemwoningen -5-

Het Pronto-bouwsysteem is gedurende de periode 1955 tot eind jaren zestig van de vorige eeuw succesvol geweest door circa 18.000 woningen te bouwen. Het systeem dateert oorspronkelijk uit 1948, in 1952 was de verbeterde proefwoning gerealiseerd en in 1955 was er een omslagpunt door de opdracht voor 5.000 woningen van de vier grootste Brabantse gemeenten.
De grootte van de bouwstroom en de continue productie waren de pijlers onder de beoogde kostenverlaging en de kwaliteits- en productieverhoging, die de opkomst van de systeembouw kenmerken (1). Het lag in de geest van Van Tijen en Maaskant om in combinatie met bouwbedrijven aan de hand van standaardontwerpen een aanbod te ontwikkelen, waarbij arbeidsdeling, standaardisatie en industrialisatie de sleutelwoorden waren. Zo verkenden zij de nieuwe positie van de architect, die bij de veranderende maatschappelijke context werd gevraagd. Deze samenwerking was een noodzakelijke en wenselijke ontwikkeling, gezien de sterke toename naar goede en betaalbare woningen. Vanuit dit gedachtengoed is er door een reeks van architecten samen met bouwers gewerkt aan het nieuwe aanbod.

Verder lezen

De serie van één live

Energiekosten worden met de jaren hoger en met de verschillende subsidies wordt het extra aantrekkelijk om voor een duurzame renovatie te kiezen. Dat energiebesparing een hot item is, is wel duidelijk. Het is daarom niet verwonderlijk dat volgend jaar een start wordt gemaakt met een nieuw tv-programma. In acht afleveringen worden drie gezinnen in drie verschillende woningen gevolgd. Tijdens de afleveringen worden de huizen aangepakt die resulteren in energiezuinige woningen met een maximale besparing. Vanaf 5 januari is het programma, Klus je rijk te zien op RTL 4.

[youtube=http://youtu.be/r52FNxK-btM]

Verder lezen

Een concept is een verhaal, meer niet

Door verhalen worden we gedreven in onze zoektocht naar nieuwe oplossingen voor uiteenlopende vraagstukken. Het verhaal dat de ontwikkelaar in zijn hoofd heeft, steunt deze onderneming. Zo was het in het verleden en zo is het nu. Een mooi voorbeeld uit het verleden zijn de ontwikkeling van systeemwoningen. Het verhaal ging over industrialisatie, standaardisatie, nieuwe vormen van arbeidsdeling, nieuwe verhoudingen tussen architect en bouwer en de verschuiving van een vraagmarkt naar een aanbodmarkt, en tezamen vormden ze het verhaal dat de reis naar goedkopere en betere woningen moest begeleiden.
Verder lezen

De PéGé-systeemwoningen, onzichtbaar opgenomen in het dorpsbeeld

Een serie over systeemwoningen -4-

In een krantenartikel uit 1973 staat: ‘Houtrijke Wychense huizen door lage prijs een succes’ (1). In oktober 1972 had minister Udink nog feestelijk de 10 duizendste woning gereed verklaard. Uiteindelijk zullen de PéGé-woningen op circa 12 duizend woningen blijven steken (2). Medio jaren zeventig was het gedaan met de systeemwoningen. En nu, veertig jaar later, is bijna niet te achterhalen waar in de periode van zo’n twintig jaar al deze woningen gebouwd zijn. Natuurlijk, enkele grote locaties zijn bekend: Wijchen, Groesbeek, Beuningen, Heumen, Ulft enz. Al het speurwerk zorgt ervoor dat zo’n 15 procent van al deze woningen op dit moment te lokaliseren zijn. De rest is stil opgenomen in de vele dorpen van Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, waar ze in het verleden zijn neergezet, en waar ze veelal in de volksmond nog steeds worden aangeduid met de PéGé-woningen. Rond 1970 zijn er al in ruim vijftig plaatsen (dorpen) in Nederland PéGé-woningen gebouwd.
Een substantieel deel is eigendom geworden van eigenaar-bewoners. Dit gebeurde al bij koop of in een latere fase bij verkoop door de woningcorporaties. Voor zover nu te overzien is, zijn deze systeemwoningen vooral gebouwd in de kleinere locaties. De subtitel van dit artikel ‘onzichtbaar opgenomen in het dorpsbeeld’ probeert dat te benadrukken.
Verder lezen

Airey-woningen: gedenkteken met soberheid

Een serie over systeemwoningen -3-

In Nederland zijn circa 8,5 duizend Airey-woningen gebouwd in de periode 1949 tot en met 1968, waarvan circa de helft uit eengezinswoningen bestaat en het resterende deel in overgrote mate portieketagewoningen omvat. Het systeem wordt bewonderd en verguisd. Hiervan zijn er nog eens zo’n 5 duizend gebouwd in de thuishaven van het systeem: Amsterdam (1).
In de volksmond hebben de buurten met dit systeem door het witte uiterlijk en zijn geringe dakhelling in de regio’s de naam ‘Jeruzalem’ verworven. In een latere fase werden de woningen ook aangeduid met ‘grijsbouwwoningen’ (2).

Foto: Tiwos Tilburgse Woningstichting Verder lezen